U bent hier:

Toekomstvisie gewasbescherming 2030

Artemis is deelnemer en ondertekenaar van het project Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 en het daarbijbehorende Uitvoeringsprogramma.

Lees meer over dit samenwerkingsverband op de website www.toekomstvisiegewasbescherming2030.nl

Presentatie

Bekijk hier de officiele presentatie over het Uitvoeringsprogramma (Bron: LNV)

Governance

Bekijk de structuur van dit programma en welke afgevaardigend namens Artemis zitting hebben in de verschillende gremia.

Brochure Uitvoeringsprogramma

Bekijk de officiele brochure

Visie

"In 2030 bestaat de land- en tuinbouw in Nederland uit een duurzame productie met weerbare planten en teeltsystemen, waardoor ziekten en plagen veel minder kansen krijgen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk kan worden voorkomen. Daar waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, is dit conform de principes van geïntegreerde gewasbescherming, nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen. Hiermee wordt tegelijkertijd een blijvend economisch perspectief voor de land- en tuinbouw gerealiseerd."
Bron: LNV

De visie is uitgewerkt naar drie strategische doelen:

Land- en tuinbouw en natuur zijn met elkaar verbonden

lees meer

Plant- en teeltsystemen zijn weerbaar

lees meer

Nagenoeg zonder emissies naar het milieu en residuen op producten.

lees meer

Gewasbescherming in maatschappelijke context

Effectieve gewasbescherming is noodzaak

De effectieve beheersing van ziekten, plagen en onkruiden is noodzakelijk voor een rendabele en kwalitatief hoogwaardige land- en tuinbouw. Een belangrijke basis daarvoor is de inzet van geïntegreerde gewasbescherming (Integrated Pest management = IPM). Hiervoor hebben telers een effectief pakket aan maatregelen en middelen nodig. Er is maatschappelijke en politieke zorg over de belasting van mens, dier en milieu door het gebruik van bepaalde (groepen) gewasbeschermingsmiddelen in voedsel, voedergewassen en in de sierteelt. De biodiversiteit en residuen in het voedsel staan volop in de publieke aandacht. De wetenschappelijke benadering van de toelatingsbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen als basis voor het voldoen aan een wettelijke norm lijkt niet afdoende om die zorgen weg te nemen. Daarnaast leiden nieuwe wetenschappelijke inzichten over de effecten van werkzame stoffen op mens, dier en milieu tot meer en in een aantal gevallen strengere beoordelingscriteria voor werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen. Dit alles heeft geleid tot een steeds smaller gewasbeschermingsmiddelenpakket. Deze ontwikkelingen maken een adequate gewasbescherming steeds moeilijker en resistentie ligt op de loer. Telers hebben om die reden op korte termijn dringend behoefte aan vernieuwende maatregelen en middelen om ziekten, plagen en onkruiden te beheersen. Voor de langere termijn staan we voor de opgave om de Nederlandse land- en tuinbouw
zo in te richten dat niet alleen de plant, maar ook de omgeving gezond blijft. Kortom, er is behoefte aan een transitie waarbij het denken vanuit gewasbescherming verschuift naar het centraal stellen van weerbare planten en teeltsystemen. Om dit te bereiken is een paradigmaverandering nodig.

Ambitie verduurzamen gewasbescherming

In 2030 is Nederland toonaangevend in de wereld op het gebied van duurzame gewasbescherming en is dit het business model waarmee Nederlandse telers en partijen in de keten zich op de internationale markt onderscheiden. Alle stakeholders en de Rijksoverheid zetten zich hier gezamenlijk voor in, zodat zowel de telers als de keten als geheel deze stap ook daadwerkelijk kunnen maken in de komende jaren. Hiertoe is blijvend economisch perspectief voor de spelers in de keten een vereiste en moeten er voldoende adequate maatregelen en gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn.
Gewasbescherming staat niet op zichzelf, maar is een onderdeel van de hele bedrijfsvoering van een ondernemer om duurzaam te telen. Er zijn directe relaties van gewasbescherming met (inter)nationale fytosanitaire regelgeving, bodembeheer, mest (bijvoorbeeld biostimulanten), biodiversiteit en natuur, grond– en oppervlaktewater en de afspraken die daarover al zijn gemaakt met betrekking tot de aanpak van de overschrijdingen van milieukwaliteitsnormen. Deze visie hanteert, net zoals de LNV-visie over kringlooplandbouw, 2030 als streefdatum. Dat laat onverlet dat er op tal van onderwerpen al concrete afspraken zijn gemaakt met andere jaartallen als einddatum. Deze afspraken blijven staan. Voorbeelden hiervan zijn de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (GGDO, einddatum 2023) en de Kaderrichtlijn Water (KRW, einddatum 2027). Ook consumenten hebben wensen op het terrein van duurzaamheid, waar de retail en de land- en tuinbouw op inspelen. In internationaal verband heeft Nederland zich gecommitteerd aan de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties met onder meer ambitieuze en specifieke doelen op het gebied van duurzame consumptie en productie (nr. 12), de aanpak van klimaatverandering (nr. 13) en herstel en behoud van biodiversiteit (nr. 15). Het SDG voor duurzame consumptie en
productie heeft betrekking op gewasbescherming, omdat het beoogt chemicaliën en ander afval in de lucht, het water (grond- en oppervlaktewater) en de bodem te verminderen. Voor alle SDG’s is 2 een adequate geïntegreerde gewasbescherming noodzakelijk. Klimaatverandering kan leiden tot de vestiging van nieuwe ziekten, plagen en onkruiden in Nederland. Weerbare planten en teeltsystemen zijn onderdeel van klimaatadaptatie doordat een dergelijk systeem robuuster kan zijn in geval van schommelingen in (extreme) weersomstandigheden. Voor biodiversiteit is het doel ecosystemen te beschermen, herstellen en bevorderen.

Er is in Nederland een breed gedragen ambitie om de gewasbescherming verder te verduurzamen. In de (tweede) nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst zijn doelen en activiteiten vastgelegd voor de periode 2013 - 2023. Diverse stakeholders (onder meer LTO Nederland, Nefyto, Agrodis) hebben al ambities en visies geformuleerd voor 2030. En in september 2018 heeft de minister van LNV haar visie ‘Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden’ gepubliceerd.

De ‘Toekomstvisie gewasbescherming 2030, naar weerbare planten en teeltsystemen’ van het Bestuurlijk Platform Duurzame Gewasbescherming bouwt daarop voort en versterkt vigerend rijksbeleid, zoals onder andere vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water. Deze gemeenschappelijke visie, van belangrijke stakeholders en de Rijksoverheid, is gericht op een duurzaam telen van landen tuinbouwproducten voor mens, dier en milieu met economisch perspectief. De meerwaarde van deze gedeelde visie is dat zij richting geeft voor de toekomst en een gezamenlijke kompas biedt om daar te komen. Overheid en stakeholders zetten hier gezamenlijk de schouders onder. De focus in deze visie ligt specifiek op duurzame gewasbescherming, zonder de samenhang met aangrenzende onderwerpen te vergeten.

Vervolgafspraak

Mede op basis van de uitkomst van de tussenevaluatie van de Nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst stellen de relevante stakeholders* en de Rijksoverheid gezamenlijk een uitvoeringsprogramma op waarin het handelingsperspectief voor de korte, middellange en lange termijn wordt beschreven. Daarbij is deze visie het kompas voor het handelingsperspectief. Het streven is om voor het zomerreces 2019 het uitvoeringsprogramma beschikbaar te hebben. Dit vormt een onderdeel van het bredere uitvoeringsprogramma ten behoeve van de LNV-visie ‘Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden’. Enkele belangrijke uitgangspunten voor dat uitvoeringsprogramma zijn het belonen en ondersteunen van goede initiatieven die essentiële stappen zetten voor de visie, optimaal benutten van onze kennis- en onderzoekinfrastructuur en daarbinnen de publiek-private samenwerking en een ketengerichte aanpak.

Alle partijen zullen zich maximaal inspannen om de strategische doelen te realiseren. Daarmee werken we aan de ambitie om Nederland koploper te maken op het gebied van duurzame gewasbescherming, waarmee Nederlandse telers en ketenpartijen zich onderscheiden op de (inter)nationale markt (zie paragraaf Ambitie verduurzaming gewasbescherming, pagina 1). De route naar die ambitie wordt mede bepaald door een aantal opgaven die – deels – onderhevig zijn aan andere krachten, zoals Europees beleid en marktontwikkelingen. De betrokken partijen onderkennen dat deze van groot belang zijn voor het realiseren van deze visie, en zullen zich dan
ook hard maken om deze opgaven te realiseren.

Het gaat onder andere om:

  • Een blijvend economisch perspectief voor de land- en tuinbouw, met voldoende financiële ruimte (bijvoorbeeld door een eerlijke marktprijs voor duurzaam geproduceerde producten) voor ondernemers om te investeren in duurzaamheid en verbinding met natuur. Gelijke spelregels binnen de EU zijn daarvoor van groot belang, waarbij er wel oog moet zijn voor verschillen in nationale omstandigheden (zoals bijvoorbeeld enerzijds Nederland als waterrijk land en anderzijds het hoge kennis en technologisch niveau van de sector).
  • De beschikbaarheid van voldoende adequate maatregelen en gewasbeschermingsmiddelen om ziekten, plagen en onkruiden in het transitieproces (korte en lange termijn) te blijven beheersen.
  • Verbeteren van het toelatingssysteem in Europa om investeringen in de markttoegang van innovatieve gewasbeschermingsmiddelen (onder meer laag-risicomiddelen, bijvoorbeeld microbiologische middelen) te stimuleren onder andere door optimaliseren van procedures, kostenreductie en een op risico gebaseerde toelatingsbeoordeling en besluitvorming. Toelating van gewasbeschermingsmiddelen blijft op basis van wetenschappelijk gevalideerde beoordelingsmethodieken, door een onafhankelijke autoriteit.
  • Passende wet- en regelgeving en/of experimenteerruimte om nieuwe veredelingstechnieken (bijvoorbeeld CRISPR/Cas) te kunnen toepassen. - Beschikbaarheid van fundamentele en toepasbare kennis over de ontwikkeling en de instandhouding van een weerbaar teeltsysteem.
  • Borging van fytosanitaire eisen en veiligheidseisen voor uitgangsmateriaal, voedsel en veevoeder (zoals bijvoorbeeld mycotoxines) in verband met de internationale handel.
  • Integrale en (inter)nationale aanpak op onderwerpen die grenzen aan gewasbescherming, zoals mest (bijvoorbeeld regelgeving voor biostimulanten) en bodembeheer. - Consequente en risicogebaseerde handhaving dat nakomen van afspraken beloont en nietnakomen ontmoedigt. Het uitvoeringsprogramma zal een systematiek van monitoring en evaluatie bevatten waarin ook bovenstaande opgaven worden opgenomen. Op basis hiervan kan het programma worden bijgesteld om de doelen, en daarmee de ambitie, te realiseren en kunnen nieuwe ontwikkelingen een plaats krijgen. 

* stakeholders: Agrodis, Artemis, Cumela, LTO Nederland, Natuur en Milieu, Nefyto, Plantum, UvW, VEWIN