Weerbare planten en teeltsystemen
als standaard in 2030
Artemis behartigt de belangen van bedrijven die actief zijn in het onderzoek, de productie en de verkoop van biologische bestrijders & bestuivers, gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong en biostimulanten. Onze doelstelling is om in het jaar 2030 weerbare gewassen en teeltsystemen de standaard te maken in de land- en tuinbouw in Nederland. Landbouw en natuur zijn dan meer met elkaar verbonden.
DE MISSIE VAN ARTEMIS
Artemis wil door verandering van de mindset de voorwaarden creëren voor vergroting van de markt van biologische oplossingen in binnen- en buitenteelten.
DE VISIE VAN ARTEMIS
Voor Artemis is de omslag naar weerbare planten en teeltsystemen in de land- en tuinbouw, met biologie als basis, essentieel om te voldoen aan maatschappelijke wensen ten aanzien van verduurzaming.
biologische buffering in de land- en tuinbouw
Voor weerbare gewassen en teeltsystemen is het concept van biologische buffering in de land- en tuinbouw essentieel. Biologische buffering is niets anders dan het creëren van een grote biodiversiteit van (micro)organismen en natuurlijke stoffen. Hierdoor worden de bodems gezonder en de gewassen weerbaarder: een weerbaar teeltsysteem. Waar Artemis naartoe wil in die ‘natuur-inclusieve’ landbouw is een mozaïek van weerbare teeltsystemen dat per regio, per grondsoort en zelfs per bouwplan verschillend is. Natuurlijke producten en microbiële middelen (natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen en biostimulanten) leveren maatwerk bij het ondersteunen van die biologische buffering.
ALLE NIVEAUS VAN HET TEELTSYSTEEM
Op alle niveaus van het teeltsysteem is biologische buffering essentieel om weerbaarheid te verkrijgen. En op ieder niveau zijn de biologische producten van de Artemis-leden van groot belang om de biologische buffering te realiseren of te ondersteunen.
- De bodem wordt weerbaar door de biodiversiteit van (micro-)organismen en organische stof.
- Zaden zijn vrij van inwendige ziekten, krijgen een coating van nuttige micro-organismen mee voor weerbaarheid tegen ziekten van buiten.
- Planten zijn afkomstig van weerbare rassen, met de juiste biodiversiteit in het microbioom rond de wortel en het blad en binnenin, om weerbaarheid te ondersteunen.
- Het gewas maakt optimaal gebruik van vruchtwisseling, plantverbanden zoals strokenteelt en optimale teeltomstandigheden, om de ondersteunende biodiversiteit tegen ziekten en plagen te behouden, of zelfs te vergroten.
- Rondom de teelt ondersteunen natuurlijke landschapselementen de functionele biodiversiteit in de akker.
ziekten en plagen minder kans
Door biologische buffering krijgen ziekten en plagen minder kans. Dat wil niet zeggen dat corrigeren tijdens de teelt niet langer meer nodig is. Wel is de noodzaak om te bestrijden veel minder. En als er al moet worden bestreden, gebeurt dat pleksgewijs, met inzet van laagrisicomiddelen (van biologische of eventueel chemische oorsprong) om de biologische buffer niet aan te tasten.
Om daadwerkelijk biologische buffering in de teeltsystemen te realiseren, is de ondersteuning door biologische producten – natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen en biostimulanten - essentieel. Zover zijn we echter nog lang niet. In de bedekte teelt zijn de afgelopen decennia grote stappen gezet, met name in het gebruik van biologische bestrijders en bestuivers. Daarmee is de glastuinbouw in Nederland wereldwijd zelfs koploper. De akkerbouw heeft nog een lange weg te gaan richting de beoogde natuur-inclusieve landbouw. Het percentage biologische middelen in de landbouw ligt maar op een paar procent in 2020. Landen zoals de Verenigde Staten en Brazilië zijn veel verder.
Tweeledig probleem: mindset en regelgeving
Wat het gebruik van biologische middelen in de gewasbescherming tegenhoudt is tweeledig.
- De mindset van de telers om middelen van natuurlijke oorsprong te gebruiken moet veranderen. De consument eist steeds meer duurzaam geteelde voedingsproducten. Telers staan over het algemeen positief tegenover de inzet van die middelen. Zij missen echter de bewijzen dat het concept werkt. Ook is het aantal middelen nog te klein doordat de regelgeving niet synchroon loopt. Door middel van pilots wil Artemis de levensvatbaarheid van weerbare teeltsystemen aantonen.
- De regelgeving voor biologische middelen schiet tekort. Middelen van natuurlijke oorsprong vallen onder gewasbeschermingsverordening 1107/2009. De regelgeving is echter primair opgezet voor chemische middelen, niet voor biologische middelen, laat staan van complexe consortia hiervan. Hierdoor duurt het toelatingstraject lang (circa 5 jaar) en komen veel te weinig producten beschikbaar. Biostimulanten gaan vanaf 2022 onder de nieuwe meststoffenverordening 2019/1009 vallen. De wet gaat vóór invoering echter al mank voor micro-organismen, want er zijn maar vier taxonomische groepen in ondergebracht. Andere taxa van micro-organismen met een biostimulantwerking zijn niet opgenomen. Hierdoor gaan we biostimulanten missen. Voor optimalisering van het microbioom (al het bodemleven) is er nog geen regelgeving.

Telers overtuigen met praktijkonderzoek
Om telers te overtuigen van het effect van biologische middelen is met het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit een uitvoeringsplan opgesteld. Onderdeel van dat plan is het opzetten van een aantal pilots. Op akkerbouwbedrijven worden op kleine schaal al proeven gedaan. De pilots worden de komende tijd uitgebreid naar andere sectoren. Naast kennis en producten zijn ook financiële middelen nodig: een stroppenpot om telers te kunnen compenseren voor eventueel gederfde inkomsten in de pilot.
ot.

Lobby voor aangepaste wet- en regelgeving
Samen met de IBMA, de Europese brancheorganisatie, is Artemis aan het lobbyen voor een aangepaste regelgeving voor biologische middelen in Europa. De Europese toelatingsautoriteit eist van de producenten de garantie dat een ‘actieve stof’ veilig is voor mens en dier en de omgeving. Dat ondersteunt Artemis volledig.. De biologische middelen zijn afkomstig uit de natuur. Artemis gaat ervoor dat in de toekomst alleen biologische middelen op de markt komen die bij toevoeging aan het ecosysteem daar weer een onschadelijk onderdeel van worden Deze hebben dus geen schadelijke effecten op mens, dier en milieu.

Eenvoudiger aanvraagprocedure
Dat stoffen veilig moeten zijn, is iets wat ook de producenten en distributeurs die in Artemis verenigd zijn 100% onderschrijven. Maar Artemis meent dat de ‘data-vereisten’ voor biologische stoffen kunnen worden vereenvoudigd als meer gebruikt gemaakt wordt van de meest recente wetenschappelijke gegevens. Door alleen de juiste en toegesneden eisen te stellen aan het werkingsmechanisme, kan de opmars van biologische gewasbescherming aanzienlijk worden versneld. Daarbij zou een aanvrager minder gegevens hoeven aan te dragen voor toelating. Zo moet de registratietermijn van biologische middelen worden teruggebracht: van 5 naar 3 jaar.
Uiteindelijk: één overkoepelende regeling
Artemis pleit voor één regelgeving voor micro-organismen. Of ze nu als biocontrol, biocide, of biostimulant werken is voor de regelgeving niet relevant, want de meeste micro-organismen vertonen een overlappende werking. De regelgeving zou alleen moeten gaan over risico’s en veiligheid van stammen van micro-organismen. Kun je vanuit de wetenschap op voorhand weten dat ze een gevaar kunnen opleveren voor mens, dier en omgeving, dan komen ze niet voor toelating in aanmerking. Zo niet, dan krijgen ze een voorlopige toelating om de werking met andere consortia in de praktijk te toetsen en tegelijk te monitoren of er geen onverwachte nadelige effecten op het ecosysteem ontstaan. Vervolgens krijgen ze een definitieve toelating.
