U bent hier:

Demissionair minister Adema blijft zich inzetten voor een duurzame land- en tuinbouw

Onlangs heeft demissionair minister Adema, in een brief aan de Tweede Kamer, de gevolgen van het intrekken van het Commissievoorstel SUR aangegeven. Het kabinet is altijd voorstander geweest van het SUR-voorstel. Na anderhalf jaar onderhandelen in de Raad is het intrekken voor Nederland een teleurstellend resultaat aldus Adema. De SUR zou bijdragen aan het bereiken van de doelen en beleidsopgaven van Nederland, namelijk een transitie naar een duurzamere teelt van gewassen en het substantieel verminderen van het gebruik van chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen, onder andere voor het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.

Het intrekken van het SUR-voorstel betekent voor Nederland en andere lidstaten dat een belangrijke juridische prikkel wegvalt voor het op Europees niveau reduceren van het gebruik van chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen, Daarnaast zal een gelijk speelveld voor de bedrijven tussen de lidstaten niet verder worden bevorderd. Ook heeft Nederland tijdens de onderhandelingen ingezet op meer aandacht voor het tijdig beschikbaar hebben van alternatieve gewasbeschermingspraktijken met minder risico’s voor mens, dier en milieu, zoals nieuwe resistente rassen en op het versnellen van de toelatingsprocedures voor groene, laagrisicomiddelen. Adema pleit ervoor dat dit onderwerp op de agenda blijft van de Commissie en de lidstaten, want de transitie naar minder gebruik van chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen is juist gebaat bij een grotere beschikbaarheid van deze alternatieven.

Het is voor Nederland van groot belang om in te zetten op Europese afspraken over gewasbeschermingsmiddelen om mens, dier en milieu te beschermen. Nederland zal hier volop aandacht voor blijven vragen in de Raad en het SCoPAFF en gaat door met het werken aan oplossingsrichtingen in Nederland samen met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Daarbij is ook de inzet van het bedrijfsleven hard nodig om te zorgen voor het ontwikkelen en op de markt brengen van alternatieven en het gaan gebruiken ervan. Lidstaten zullen nu moeten doorgaan met het verduurzamen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van de verplichtingen in de huidige Richtlijn 2009/128/EC (SUD) en al ingezet nationaal beleid.

Adema wilt zich voor die transitie in Nederland blijven inzetten en zal dit doen op basis van de SUD en de ambities in het ingezette nationale gewasbeschermingsbeleid, namelijk het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 en het Geactualiseerd Nederlands actieplan duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen 2022 t/m 2025. Voor het behalen van de doelen KRW is het noodzakelijk dat er aanvullende maatregelen komen voor gewasbeschermingsmiddelen.

Helma Verberkt, directeur Artemis: ”Wij zijn verheugd dat demissionair minister Adema zich blijft inzetten voor alternatieven zoals groene, laag risico middelen. Telers hebben immers alternatieven nodig om de transitie te kunnen realiseren. De uitfasering van chemische gewasbeschermingsmiddelen gaat volgens het huidige autonome EU-toelatingsbeleid (gewasbeschermingsverordening (EG) 1107/2009) door. Uit de impact analyse van WUR blijkt dat door het huidige beleid ongeveer 25 tot 30% van de middelen in 2027 wegvallen in de glastuinbouw. Deze lijn kan doorgetrokken worden voor de open teelten. Alternatieven zijn dus hard nodig en als Artemis zullen wij ons hier blijvend voor inzetten”.